Als zestienjarige verliet Miona Boskovic, nu programma-manager van Zending over Grenzen in Bosnië-Herzegovina, haar thuisstad Mostar toen de Bosnische burgeroorlog in volle gang was. Samen met haar zus liet ze haar vader achter om naar Frankrijk te gaan. “Het werd te veel om elke dag te schuilen in onze kelder, vrezend voor elk geluid van wapens”, vertelt ze. “Het leek wel alsof we elke dag nieuws kregen dat familieleden of vrienden waren omgekomen.” Toen de oorlog voorbij was keerde ze terug, maar herkende ze haar stad niet meer. “Gebouwen waren gehavend en vol kogelgaten”, zegt Miona. “Ik besefte dat het leven nooit meer hetzelfde zou zijn.”
Bij haar terugkomst herkende ze haar stad niet meer, maar ook haar vader leek een schim van wie hij ooit was. “Toen ik mijn vader terugzag was hij dun, zijn gezicht zag grijs en zijn ooit stralende, diepblauwe ogen waren hun glans verloren”, vertelt Miona. “Zijn grote glimlach was verdwenen en het ergste was dat hij alleen zachtjes tegen mijn moeder sprak. Hij kon mij en mijn zus niet eens aankijken. We waren verward en voelden ons afgewezen. Voor een tiener was alles zo vreemd en moeilijk te begrijpen.” Later begreep ze pas wat er was gebeurd in haar afwezigheid. Miona: “Mijn vader heeft verschrikkelijke dingen meegemaakt; zijn broer en bijna al zijn vrienden zijn omgekomen in de oorlog of naar concentratiekampen gestuurd. Hij was vervuld met immense rouw en schaamte en dat is moeilijk te begrijpen als je het niet meegemaakt hebt.”