Elisei (7) woont met zijn familie in een tweekamerappartement in een flat uit het communistisch tijdperk in Roemenië. Zijn ouders zijn gescheiden en hij woont bij zijn moeder, haar nieuwe vriend, oudere zus Erika en broertje Matias. In hun dorp wonen veel mensen in armoede in uitgewoonde flatgebouwen die hoognodig toe zijn aan renovatie. Hoewel het dorp omgeven wordt door prachtige bergen, is het dorp zelf vervallen en er is veel leegstand. Er zijn weinig baankansen en veel inwoners dromen ervan om ergens anders naartoe te verhuizen. Jong volwassenen trekken massaal weg, de bevolking vergrijst en de armoede neemt toe.
School niet voor iedereen weggelegd
Zijn moeder Rahela heeft nooit een goede baan gehad, omdat ze nauwelijks naar school is geweest. Zijn stiefvader hoopt binnenkort als bessenplukker werk te vinden in Duitsland. Ze hebben geen eigen huis en bijna geen inkomsten, afgezien van de kinderbijslag. In Roma-gemeenschappen is het gebruikelijk dat kinderen al op jonge leeftijd met school stoppen. Kinderen waarvan de ouders ook hun school niet afgemaakt hebben, krijgen thuis geen hulp bij hun schoolwerk. In de allerarmste gezinnen worden kinderen geacht zo snel mogelijk te gaan werken, zodat ze ook kunnen bijdragen aan het gezinsinkomen. Roma-kinderen denken al gauw dat school niet voor hen is weggelegd, zeker als hun ouders geen schoolspullen kunnen betalen, als ze te maken hebben met discriminatie op school en als niemand binnen de familie opgeleid is.